Terug naar Japan, Anne Sey
Rolmodellen
Een mens heeft rolmodellen nodig. Een vrouw heeft rolmodellen nodig, een man heeft rolmodellen nodig. Het rolmodel van iemand die doet wat zij echt belangrijk vindt. In het geval van Anne Sey: een ticket kopen naar Fukuoka, ook een ticket voor de fiets kopen als tie niet gratis mee kan, je spullen in je fietstassen pakken te weten: slaapzak, tentje, radiootje, fietsbroek, regenjas van duur merk, regenbroek van de Hema, sandalen, paar kleren, notietieboekjes, pennen, fototoestelletje. Geen: mobiel, geen I-pad. Nee, die laat je juist thuis want je wilt niet steeds op zoek hoeven naar een plek voor Wifi. Okay, en dan ga je. In Fukuoka pak je je fiets uit de doos, gespt de tassen vast en fietst de stad in. Waar vind ik een goede fietskaart van dit eiland? Nergens. Dan koopt Anne maar een zware turf van een autogids, kan er nog wel bij in de fietstas. Verderop in het boek lezen we hoe ze de bladzijden-van-de-dag uit de gids scheurt en op haar stuurtasje vastmaakt. Oftewel: fiets mee met Anne over Kyushu.
Lees hier een interview met Anne Sey.
Wat een geluk,
Anne is niet alleen fietser, ze is ook Japanologe en ze is vaardig schrijver. Alweer: een mens heeft rolmodellen nodig. Iemand die tot het uiterste gaat voor wat ze in haar hart - en in haar hoofd - gesloten heeft. Moge duidelijk zijn dat Anne verliefd is op Japan, en moge duidelijk zijn: dit is geen blinde liefde. Maar wie zou liefde wetten opleggen? Liefde is van een andere orde en dat maakte ik mee terwijl ik dit boek las. Het hele gevoel van fietsen in het land waar je zo gek op bent. Dat strekt zich dus uit tot straten, stoepen, bossen, theeplantages, gesloten kloosterlingen die achteraf schatten blijken te zijn en koekjes meegeven voor onderweg, mandarijnen die je meekrijgt van een boerin die vanachter haar stalletje vandaan komt, tunnels die de boeddhistische hellen wel moeten zijn die je door moet voordat je in Nagasaki aankomt, dus al knijpend op de remmen en temidden van de walmen die je naar zuurstof doen happen en temidden van het lawaai en van de ver-tig-voudiging van het verkeer dat ook naar Nagasaki moet door deze tunnels krijgen we les in jigoku, de boeddhistische hel. Helse pijnen duren totdat het slechte karma is uitgeraasd. Anne-op-de-fiets vraagt zich af of de enma-õ, de opperste heerser van de hel, het soms specifiek op haar gemunt heeft. En waar blijft de bodhisattva jizõ, de beschermer van de lijdenden? Als Anne denkt dat ze er is, nee, er komt nog een tunnel. 'Ik moet waarlijk een slecht karma hebben opgebouwd.' Schitterend proza op bladzijden 114 en 115. Maar tenslotte verschijnt ze dan toch - volledig doorgeschud, verhit en verstikt - aan de andere kant van de tunnel. 'Herboren betreed ik een nieuw leven. Op een betere plek: Nagasaki.'
Wat zou Nagasaki zijn zonder Dejima, de Nederlandse handelspost, de Nederlandse handelspost. Wag zeg ik, wie zou ik zijn. Zodra ik het bordje 'Dejima'zie, houd ik het bijna niet meer droog. Zonder Dejima was ik waarschijnlijk nooit in Japan terechtgekomen. Had ik nooit het gekke idee opgevalt om Japans te studeren. Uitgerekend in de DDR, mijn geboorteland. Dejima heeft voor mij een belangrijke symbolische waarde: volg je hart als je weet wat je wilt - wat er ook gebeurt. Maak je eigen levensverhaal. En hoop daarbij op een beetje geluk (bladzijde 138).
Shimbara
heeft een kasteel en Anne heeft dat kasteel bezocht en denkt: ha, genoeg gras om mijn tentje op te zetten. De hoofdkasteelbeheerder, Tadaka, geeft zijn toestemming en hij laat Anne zelfs om 18 uur de bronzen bel 'boem' zeggen ten teken dat iedereen moet vertrekken. Anne zet haar tentje op. De tuinman wijst het toiletgebouw, deelt mee dat het licht de hele nacht aan mag blijven. Het kasteelpersoneel komt even naar Anne's tentje kijken: 'Hier ligt de slaapmat. Die vult zich vanzelf met lucht.... ' Anne denkt: ik heb hier meer aanloop dan thuis. 's Nachts slaapt ze niet onverdeeld rustig, het is een komen en gaan van voetstappen, vrijers of zoiets? In de ochtend staat een groepje dames en heren in joggingpakken ritmische gymnastiek te doen; ze onderbreken dit op slag als Anne haar tentje uitgekropen komt. Ze wordt later op de fiets uitgezwaaid van boven het kasteel door enthousiaste kasteelmedewerkers en ze beseft: Zo anders is mijn afscheid dan dat van Siebold vroeger, toen de bedienden de rolgordijnen van de draagstoel moesten sluiten tegen de blikken van de menigte die Hollanders willen zien.
Op deze manier worden op elke bladzijde de 'heden fietsende' en 'het verleden kennende' Anne organisch ineen gevlochten. Het is geen fietsboek, het is geen geschiedenisboek, het is geen antropologisch boek, het is geen dagboek, het is alles ineen. De schrijver verbindt alles moeiteloos. Het schrijfplezier spat van de bladzijden af.
Dazaifu Tenmangū-schrijn
is de plaats waar je moet zijn om te bedanken voor de reis die je hebt mogen maken. Ze moet de drie bruggen over, die van verleden, heden en toekomst. Je reinigt je eerst ritueel, met bamboeschepjes en water en volgens duidelijke instructie. Dan kom je langs de wierookvaten. (Anne waait de rook over haar benen: nooit meer spierpijn. Anderen wuiven de rook over hun rug, benen, borst 'Het lijkt hier wel een ziekenboeg.' Kami, behoed mij.) (Kami is letterlijk, 'boven', zie hier de wiki over dit begrip) De kami voor de reiziger bevindt zich in de pruimenboom, rechts van de hoofdschrijn. Beschermend spreidt de boom zijn takken als een halfronde koepel over de bezoekers, over Anne. Dank je wel, voor de veilige reis. In de hoofdschrijn vliegen munten door de lucht en vallen in de houten bak voor het altaar. En het is een onophoudelijk geklap-klap van de handen tijdens het gebed. En een ting, ting, gerinkel van de schrijnbel. Iedereen wil aan het touw trekken om de kami aan te roepen. Anne schrijft: Ik gooi een munt in de houten bak en groet de kami met twee lichte buigingen, klap twee keer in mijn handen en buig nogmaals: Lieve kami, een voorrecht, een geluk, zo'n plezier mogen begleven aan het ontdekken. De zinnen op scherp. Me laten inspireren. Keer op keer mezelf eraan herinneren wie ik ben. Waarvan ik houd, wat ik belangrijk vind, wat voor mij waardevol is. Dit is wat dit land en zijn mensen met me doet. Elke keer opnieuw. Ik dank uit de grond van mijn hart.
De fiets
zelf is ook een persoon. Dit kan ik - met twee maandenlange fietstochten op mijn naam - wel zeer waarderen.
De fiets is 'waarschijnlijk niet blij', om in de lobby te staan en door iedereen betast te worden.
De fiets kijkt Anne 'meewarig aan' als ze zich voorstelt nog even de berg Hõman op te gaan.
De fiets is 'nog een beetje ontstemd, lijkt me. Terecht. Vanochtend stond de stinkende afvalcontainer op een andere plek en wel zonder inhoud. Een heuse prestatie. Iemand heeft die container geleegd, terwijl mijn fiets er nog aan vastzat.
Kon ze de tijd maar tegenhouden
maar dat kan niet. Het laatste hoofdstuk is een litanie van: precies achtenveertig uur te gaan. Nog vijfenveertig uur te gaan. Nog vierenveertig uur te gaan (Fukuoka Asian Art Museum). Nog drieënveertig uur te gaan (touw kopen om het voorwiel aan het frame vast te maken voor de vliegreis). Nog zesendertig en een half uur te gaan..... nog acht uur te gaan, al in de lift gestapt zijn naar je kamer maar toch zich bedenken en nog even naar de kade van Fuduoka's haven. Hier stapten destijds de eerste westerlingen aan land. Velen vonden niet datgene in Japan wat zij gehoopt hadden te vinden: rijkdom, roem, verlichting.... Anne heeft hun verhalen stuk gelezen, gortdroge, aandoenlijke, poëtische verhalen. Veelal persoonlijke liefdesverklaringen aan dit bijzondere land..... Ik ben op zoek gegaan naar wat is verborgen, heb het gevonden, de schoonheid in het kleine, in onverwachte momenten.
Dat klopt. Dat is wat ik heb gelezen in dit boek.