leeservaringen

De verleider van Damascus, Daad Kajo

 

Deel I heet Balsam. Deel II heet Barna.omslagtien

Beide delen beginnen met een overrompelende scène. Deel I introduceert Balsam als kind, die op de vloer van de woonkamer ligt en die een kat over zijn buik voelt bewegen. Het is een sensuele ervaring. Het kind vermoedt al dat het hoogtepunt 'klaarkomen' een dreiging is; een dieptepunt, 'een waterval waarin alles sterft'. Daarna ziet Balsam 'zoals ik nooit eerder had gezien' hoe diep de woonkamer was. Hoe de kleimuren de koele lucht koesteren. Buiten goot de hemel vuur over de aarde. Alles gloeide, de kiezels op de onverharde wegen...' Het is tegen de avond, de huiskamerdeur staat wijd open. Balsam klimt op een kruk en kijkt door het raam. Alle grote mensen en al zijn zusters tot zijn jongste zusje aan toe zijn aan het bomen planten. Hij, het verwende enige jongetje, likt aan een ijsje of speelt met zijn kater. 

 

Balsam

wordt geboren nadat zijn moeder tien meisjes heeft gebaard. Zo wordt de familienaam voor uitsterven behoed, want zijn vader heeft nog een ongetrouwde broer en elf zussen. Oom is ongetrouwd gebleven al hadden moeder en zussen 'hem gesmeekt te trouwen en onze grote voortuin te bezaaien met jongens'. Oom loopt liever elke dag naar de rivier om te gaan viassen, plant liever granaatbomen. 'Mijn vruchtbare tantes telden niet. Die legden hun vruchten in de nesten van vreemden.' Grote lievelingszus van Balsam is Nawal. Zij likt Balsam en zijn ijsjes schoon als hij teveel knoeit. En met oom gaat hij naar de rivier, zitten ze te zingen (trekt vissen aan) en horen op de terugweg meester Joesef op zijn oed spelen. 'We lieten de rivier over aan de stilte. Dan was de oed aan het woord, het geluid dat mij voor de rest van mijn leven niet meer los zou laten.' 
Moeder Dalale is een achternicht, komt van ver weg, uit Zago in het Noorden. De dorpelingen vinden dit maar niks. 'Nu zou een vreemdelinge tussen hen komen wonen. Ze zou hun geheimen ontdekken en die de wereld in brengen. Niets hielp om dat huwelijk tegen te houden; strijd noch smeekbede. Nu bleef hun niets anders over dan moeder tot isolement te doemen. Tot op de dag van vandaag.' 
Het dorp breidt dusdanig uit, dat het kerkhof herplaatst moet worden. Dit gebeurt letterlijk en het is prachtig, hilarisch beschreven. 

 

Oftewel, muziek

preuts is de wereld niet van schrijfster Daad Kajo. Ik dacht geregeld tijdens het lezen: haha, wij Nederlanders mogen dan wel denken dat we zo vrij zijn, de openlijke lichamelijkheid zoals Daad die beschrijft kennen wij niet (ik althans niet). Alles doet hieraan mee, het zand, de planten, de hitte, de binnenplaats, de jasmijn, de dauw. Anderszijds hoeven wij gelukkig niet (meer) met onze dorpelingen te trouwen of binnen onze eigen familie. Balsam groeit op met - in zijn eigen beleving - een verdorven binnenste. Zijn verlangen is fout. Maar hij observeert ook dat meisjes 'vanaf hun dertiende in horizontale richting lijken te groeien onder het gewicht van de dorpswetten: mond dicht, hoofd omlaag en rechtstreeks naar huis lopen.'

 

Balsam

en zijn vriendjes zijn ook niet preuts. Kajo beschrijft precies welke spelletjes de jongens bij elkaar doen tegen de schoolmuur. Zo gauw daar meisjes aan te pas komen, begint Balsam iets te dagen van 'een andere ingang' waar het hoogst verboden is (want daar zit het maagdenvlies dat heel moet blijven). Gelukkig, Balsam ontdekt de oed, de substituut vrouw. Hij gaat naar de muziekschool in Damascus, wordt een fantastische speler - erg mooie beschrijving van de oed werkplaats in Damascus -  versiert vriendinnen, verlangt naar Riem die helaas vertrekt uit het dorp, wordt vriend van Doglas die hem allerlei kattekwaad leert. Balsam wordt verliefd op Roza maar dat gaat mis. Hij trouwt uiteindelijk met Mariana, mede studente, dochter van een beroemd muzikant. Balsam is niet verliefd op haar, 'wij waren als twee mannelijke vrienden'; zij is wel verliefd op hem en het wordt een verstandshuwelijk. Balsam wordt beroemde oedspeler, de tv gaat zelfs in zijn geboortedorp op bezoek: 'De zon was als een agressieve hond losgelaten op de dorpen. Hij beschadigde alles: de vergeten was aan de waslijnen, de bladeren aan de bomen en de lichtbruine wangen van de meisjes.' Door de geëmigreerde Doglas wil Balsam met Mariana ook naar het buitenland verhuizen. Ze organiseren een smokkelaar. 'Het bericht van onze emigratie viel als een dak op ieders hoofd. Vader verloor zijn kleur en moeder zakte in elkaar, een hoop vlees beroofd van zijn geraamte. Maar Balsam gaat toch. 'Het was mijn toekomst waarop iedereen, volgens de wetten van het dorp, evenveel recht had als ik.' Niet dus. Via Frankrijk, Duitsland komen ze in Nederland terecht. Het gezin krijgt vier jongens. Balsam is gek op hen. Hij toert met zijn muziekgroep, bedriegt Mariana waar hij kan, ontmoet Edison en later via Edison zijn 'vrouw' Barna, ja, we zijn er. Balsam en Barna krijgen een relatie, zo heftig dat Balsam op het einde van deel I zich afvraagt: 'Wie ben jij?' 

 

Deel II Barnaboek

begint eveneens overrompelend. Barna ontsnapt door een gat in het gaaswerk rondom het schoolplein naar huis, ontknoopt haar moeders blouse en drinkt uit haar borsten. Haar moeder laat dit toe, maar verzucht ook dat Barna als zesjarige een keer hiermee moet stoppen. Atto, de huistiran, broer van Meré vergiftigt de moeder (voor de buitenwereld had ze een hersenbloeding), Balsam eet niet en belandt in het ziekenhuis, geneest en komt weer thuis bij haar broer Edison en bij Meré en Atto. Barna's vader is heel jong gestorven. Vagelijk vermoedt Barna dat Atto - die zoals ik begrijp haar oom is - haar vader is. Edison wil oed speler worden maar moet tandarts worden van Atto (die arts is). Edison wordt verliefd op Maya, Barna leert buikdansen van Maya, Edison mag niet trouwen met Maya omdat ze uit een lagere klasse komt. Hij trouwt met Soeraia, zij komt ook in huis wonen. Barna is veertien, wordt ongesteld. Ze heeft een zelfbeeld van 'een foutje te zijn dat anderen belastte.' Moeder had na Edison geen kinderen meer gewild, maar ineens kwam zij daar nog. Een foutje. 'Alles gaat fout in dit huis.' 
Ze ontdekt met zichzelf vrijen, fantaseert er een geliefde bij, weet net als iedereen dat 'je maagdenvlies niet stuk mag gaan', hoort van andere meisjes dat ze ook masturberen en dus - net als zijzelf - een list moeten bedenken om de huwelijksnacht veilig door te komen. 'Of het huwelijk voorgoed vergeten, zoals ik deed.' Atto - de tiran - is bij alles betrokken, wil niet dat ze naar de theaterschool gaat dus het wordt de sportschool, wil haar uithuwelijken. Edison en Soeraia krijgen een dochtertje Maya, Soeraia gaat vreemd en verlaat Edison. 

 

Edison besluit ook het land te verlaten, 

hij gaat met Meré als 'moeder' en zal later Barna en Maya over laten komen, alsof  zij zijn vrouw en dochtertje zijn. Edison haalt hen op van het vliegveld en is in gezelschap van zijn vriend Balsam. Barna woont nu in Nederland. 'Nederland is strak en gestructureerd. Ik miste de chaos, de slordigheid en de gekreukelde lijnen. Zelfs de eenden zwommen hier in rechte lijnen, begrensd door twee evenwijdige oevers.' 
Tijdens een optreden van Balsam gaat Barna buikdansen op het podium, zij is de echte ster van de avond. Zij krijgen dus iets, op een regendag loopt ze naar het huis van Balsam (die daar alleen is, weet zij). 'Ik zoop als een dakloze plant van hemel en aarde. Even hoefde ik door de roes niet meer aan de zon te denken en niet aan de hete regels van dat land, die mij voor onbepaalde tijd gevangen zouden zetten in mijzelf. Niet aan de komende jaren, die mij volwassen zouden maken en steeds minder bewust van de van boven gevallen rivieren. De regen was de grootste ontdekking van mijn leven, die ik steeds, hoe vaak hij zich ook herhaalde, als een eerste keer ervoer.'achterflaptien
Haar ontmaagding door hem is niet wat ze zich had voorgesteld: (hoe lief hij zou zijn en hoe de vloeibare liefde haar lichaam binnen zou stromen). Het gaat heftig en het doet pijn. Balsam heeft nu eindelijk meegemaakt wat hij wil. Dit is DE ontmoeting van het boek. 
Hun verhouding is ingewikkeld. Balsam weet dat Barna Edison's zus is, maar zijn vriend zelf vertelt hem dit niet. 
Als er een telefoontje komt dat Atto doodziek is, besluit Barna een enkele reis terug te nemen en - dus - Balsam op te geven. Ze wil niet op haar geweten hebben dat Atto onverzorgd en eenzaam is. Ze vliegt naar Syrië. Thuis gekomen, blijkt dat Atto inmiddels dood is, gestorven op het moment dat Barna besloot te komen. 

 

Barna

gaat op de laatste bladzijden een brief met foto's bezorgen bij de oudere - ongetrouwde - lievelingszus en ouders van Balsam. Alles is gezegd, alles is gedaan, de cirkel is rond. Barna gaat de granaatappeltuin in, vindt in de hoek de vijgenboom 'waaruit rijpe vruchten om mensenhanden schreeuwen' opdat ze niet vallen en verdrogen, 'gestorven van verlangen naar iemands mond.'

 

De verleider van Damascus

zit ingenieus in elkaar met die twee delen, die elkaars aanvulling zijn. Ik ben na deel II weer opnieuw in deel I begonnen, om nu nog meer te begrijpen. De taal is onnederlands prachtig. Uit een wereld afkomstig waarin heel andere dingen groeien, waar elke ochtend alle planten besproeid moeten worden waarna de hitte volgt, waarin het dorp een gemeenschap met hardwerkende vrouwen die na het werk erop los roddelen. De taal is het weefsel van mensenlevens en landschap. En van de keiharde ongeschreven wetten.
Misschien had er iets meer eindredactie gedaan moeten worden door de uitgeverij. Kun je bv zeggen: De wind 'bedanste' ze (de gordijnen).
Maar ik kan me voorstellen dat de uitgeverij dit juist niet gedaan heeft. We lezen nu Nederlands door de ogen van iemand voor wie het de tweede taal is. Het geeft een andere kijk op onze eigen taal. Dus mij stoorde het niet, integendeel. Ik las vaak met een grinnikend gezicht een constructie, bijvoorbeeld: luchtpijp
We moesten in de gordel. Mijn hart trachtte door de spijlen uit mijn borstkas te springen.
Tussen mijn zweetteentjes zochten de dorstige stofkorrels hun toevlucht, om zich tot modder te verzadigen.
De wind floot, flirtte en vloeide uit alle richtingen. Hij beminde de dieprode gordijnen en bedanste ze hartstochtelijk. Hun dorstige fluwelen vlees verzadigde hij met regendruppels. 
Haar zwaarmoedigheid drukte als een vrachtauto op mijn luchtpijp. 
Om veel meer van deze onnederlandse zinnen te vinden, ga ik het boek voor de derde keer lezen. Ik weet nu al dat ik weer nieuwe dingen zal ontdekken en dat de taal me weer plezier zal bezorgen, me weer zal laten grinniken. Wat een prachtig boek.  

 

n.b. Daad Kajo is te zien in deze korte film
  

De verleider van Damascus, Daad Kajo
Uitgeverij De Geus/Oxfam Novib
te bestellen bij elke boekhandel.
Het boek is uitgegeven in 2012.