Arfgood van Sebastiaan Roes
dichtbundel
Arfgood is de titel van een dichtbundel, die in 2009 verschenen is bij de onvolprezen uitgeverij Fagus.
Het bevat verzamelde gedichten van Sebastiaan Roes.
Wat arfgood (erfgoed) is? Achterin de bundel lezen we de definitie:
‘Erfgoed is goed dat je geërfd hebt, dat je van huis uit meegekregen hebt, wat doorgegeven is en wat je zelf weer door moet geven. Het is terecht dat je erft: daar heb je wat aan en daar kun je wat mee.’
Sebastiaan Roes
Mr. Sebastiaan Roes kan het weten. Hij is hoogleraar Deontologie en de geschiedenis van het Notariaat aan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid te Nijmegen.
Zijn wieg – of was het nog een ledikantje? – stond in Groenlo. Daar is hij gevoed met eten, met drinken, met taal.
Het kortste gedicht uit zijn bundel:
Mien oma zae altied:
‘Hes genogt
óf mos nog wat?
Noo is zee dood.
Ik heur miene moder zeggen”
‘He’j genog
Of mo’j nog wat?’
De tiedn, dee verandert.
lokaal dialect
Mijn eigen ledikantje stond nog geen vijftien kilometer verderop en het Achterhoeks is mij eveneens met de paplepel ingegoten. Maar Grols Achterhooks is iets anders dan Hals Achterhoeoeoks. Het meeste kan ik moeiteloos lezen, maar er zijn woorden die mij vreemd zijn, zoals ‘dalen’ (gaan zitten), ‘nemes’ (niemand), ‘krempel’(?).
Ik kreeg de dichtbundel van de uitgever, Hans de Beukelaer van Fagus Thuis begon ik er in te lezen en ik bleef lezen; iets hebben deze gedichten in mij wakker gemaakt. Sinds mijn zeventiende ben ik weg uit de Achterhoek; schrijven en dichten doe ik in het Hollands en daar waren ineens deze gedichten; het is alsof ze een laag onder het ‘beschaafde Hollands’ aanboorden, zoiets.
Ger Groot
Ger Groot zegt in NRC Boeken van afgelopen vrijdag – 9 april 2010 - hoe jammer het is dat de studie Filosofie tegenwoordig zo ongeveer betekent: studeren in het Engels, schrijven en denken voor vakgenoten in de wereld. Deze internationalisering betekent dat de eigen Nederlandse filosofie nauwelijks nog kansen heeft. (Gelukkig bespreekt hij in het voorbladartikel deze keer vijf Nederlandse filosofen.)
‘Daar komt een groter probleem bij. Omdat de filosofie zo intiem verbonden is met de taal waarin ze zich uitdrukt, heeft de keuze van die taal gevolgen voor haar inhoud. Daarin verschilt ze van natuurwetenschap, die beschikt over een universeel (mathematisch) idioom.’
Hetzelfde zou kunnen gelden voor literatuur en taal, voor literatuur en dialect.
oma generatie
‘Hes genogt of mos nog wat,’ zegt de oma tegen het kind.
‘He’j genog of mo’j nog wat,’ zegt de moeder tegen de dichter.
‘Heb i’j genog of mod i’j nog wat,’ zou de dichter (1971) tegen zijn kind kunnen zeggen.
Taal zegt veel, dat ben ik geheel met Ger Groot eens.
De oma generatie sprak niet met persoonswoorden, de persoon zat in het werkwoord vervlochten, ingeslikt, opgeslokt, was er een ondeelbaar onderdeel van. Er bestond geen persoon.
De moeder spreekt al iets anders. Ze plakt de persoonsvorm aan het werkwoord. Het werkwoord is het belangrijkste, maar bijna onmerkbaar daar achteraan komt de ‘j, de jij. Niet apart uitgesproken, niet met nadruk maar toch, daar duikt een individu op in het dialect.
De kinderen die nu opgroeien horen: mod i’j nog wat, wol i’j nog wat? Het kind is een apart wezen. Het kind wordt aangesproken met ‘jij.’
Taal zegt alles over de mens in de wereld.
Youtube en Sebastiaan Roes
Zie hem zelf optreden, met het prachtige gedicht 'Onmacht'. En ook met het gedicht 'Kinder' uit 'Arfgood'.
roman 'Karel'
Behalve dichter is Sebastiaan Roes ook prozaschrijver. Van zijn roman 'Karel' ga ik nog een leeservaring maken. Wie dit boek eenmaal gelezen heeft, die kijkt nooit meer zo onbekommerd naar de eerstejaars, zoals ik dat voorheen nog deed als ik naar mijn ochtendbaantje fietste en zij naar huis zwalkten.
rebels
De gedichten van Sebastiaan Roes zijn een prettige tocht door de taal. Door mijn moederstaal en door mijn vaderlandse taal als ik het zo mag zeggen. Ik wil ze verkennen en ik wil ze meedelen aan de ‘Hollander.’
Het is niet alleen de taal waarin ik me onder dompel.
Het is ook de rebelsheid van de dichter.
De Achterhoeker in Arfgood is geen Achterhoeker die zich op de vlakte houdt, die het achterste van zijn tong niet laat zien, die rottigheid niet uitspreekt.
KötterFrans hangt zich op in een gedichtcyclus; elders verdrinkt een vrouw zich in de Slinge bij Beltrum, ze ‘had gin vree met eur bestaon’; het volk schuifelt verlegen en bedremmeld langs het graf.
‘Vandage, den dartegsten december geet alles vanzelf behalve laeven,’ dicht de hoogleraar Notariaat.
Van wie heb je dit erfgoed Sebastiaan? Van je vader’s kant, van je moeder’s kant? Hopelijk is Arfgood vrijgesteld van successiebelasting.
Lees Laeven, gedichtencyclus uit Arfgood van Sebastiaan Roes, vertaling (met toestemming) Ineke Berentschot