leeservaringen

Walsen, Jack Weijkamp tienwalsen

 

Fagus

De novelle Walsen is uitgekomen bij de kleine fijne uitgeverij Fagus, te IJzerlo. Ik was daar op bezoek; uitgeverij Hans de Beukelaer kreeg mijn roman Waterstof, ik ging naar huis met drie nieuwe uitgaven van Fagus, waaronder de novelle Walsen. De treinreis Aalten-Nijmegen duurde lang genoeg om de novelle bijna uit te hebben. Mede reizigers hebben mij geregeld zien grinniken.

 

Jack Weijkamp

vormt samen met Lucy Legeland 'De firma Weijland'. Daarnaast was Jack de afgelopen twee jaar 'Dichter des Achterhoeks'. Eigenlijk hadden ze dat ook als duo gedaan, zo onthullen ze hier in De Gelderlander. Ter afsluiting van het twee jarige dichterschap schreef Jack (schreven zij?) WALSEN. Het boek is op zaterdag 6 mei schitterend gepresenteerd; achter de fanfare aan met de boeken in de kruiwagen van de uitgeverij naar het dorpshuis. Zie de mooie foto op Aaltens Nieuws. nl.  

 

Walsen

kent een allegaartje aan hoofdpersonen. Iedereen die iets met 'het dorp' heeft gehad, zo blijkt halverwege de novelle. Tot mijn vreugde behoren ook gierzwaluwen in de molen tot de hoofdpersonen. Echtpaar Srie en Wiew vliegen uit Kenia naar de molenromp in het dorp, krijgen daar twee jonkies Rietje en Jiepie. De laatste belandt op haar eerste vlucht helaas in de bek van een roofvogel. Moeder Srie: Wanneer ik erlangs vlieg zie ik het hangende kopje. In de vlucht peuzelt de slechtvalk rustig aan mijn jong

 

Jacob en P.

Het boek begint met Jacob en P. P. is dood en sinds hij dood is, noemt Jacob zijn vriend 'P.' P. is dan wel dood, maar Jacob heeft al zijn spullen onder een blauw dekzeil in een kar achter de Ford Taunus gestopt en is nu op de Lofoten gearriveerd. Ergens gaat hij op de grond slapen, maar niet nadat hij de roodwitte sokken van P heeft uitgespreid in het gras. Zo geeft hij P. de aarde (terug): De goedheid van aarde, hoe zei je het ook weer P.? De goedheid van aarde is dat vele levende dingen ervan profiteren.
In het volgende hoofdstuk over Jacob en P, spreidt Jacob de blauwe regenjas uit, krult zich er omheen, aait de blauwe jas. Later legt hij een bergje stenen op de jas, zet zijn tent op temidden van een 'halve maan aan bergen', schrijft voor het slapen gaan nog even met zijn hak een brief aan achtergelaten vrouw en kinderen en gaat slapen. In dit hoofdstukje lezen we ook: Sinds P. zichzelf doodde, noemt Jacob hem P. 
In het hoofdstuk Het Zuiden lezen we dat P. zelfmoord heeft gedaan, nadat hij een brief had ontvangen over gedwongen opname. Naast die brief lag het briefje: Jacob, neem jij mijn spullen ajb. Direct na de crematie - zes jaar geleden - is Jacob met P. aan de reis door Europa begonnen. Ik dacht: ik pak alles op een kar en ga met je rond! We hebben lucht nodig, andere grond! Het is nooit te laat. Op het einde van dit hoofdstukje vraagt Jacob zich af, of P. niet van jongens hield. Ik bedoel, je had nooit vriendinnetjes P. (Was Jacob, getrouwd en wel, eigenlijk verliefd op P.?)

 

Achterhoeks en weg van de Achterhoek

Intrigerend thema voor de Dichter Des Achterhoeks. Dat Jacob zijn vriend mee op reis neemt, weg. Dat ze lucht nodig hebben en andere grond. Dit is iets wat deze Achterhoekse hartgrondig kan begrijpen. Maar eigenlijk is het een ode aan ´het dorp´ in ´De Achterhoek´.  En die ode kan ik ook weer heel goed begrijpen. Weijkamp schetst een tamelijk ideale mensheid daar, maar misschien kun je die alleen maar schetsen als je weggaat en terugkeert, zoals de schrijver, zoals Jacob. Wat zou het ook; verder met het boek.

 

Hij Anssarahtien

is ook hoofdpersoon. Hij is Hollandse visboer. Thuis verkleedde hij zich graag, goed, een travestiet dus, in het boek hij Ans genaamd. (Goede voorbereiding op onzijdig taalgebruik, Jack). Asho heeft hij in de hoerentent leren kennen en sindsdien is deze Iraakse ingenieur hulpje van hij Ans, de visboer. Onderweg naar Emmerich duikelen ze nog een derde vreemde vogel op; zij is zojuist uit een auto gesmeten, Nanaklakklaknana die ze Nana gaan noemen. Een travestiet, een vluchteling en een zwarte vrouw. Hij Ans gaat als Hollandse boerin verkleed, compleet met rode rok en lippenstift, dus yes, niks is raar in deze novelle.

 

Dien

is dolgelukkig dat haar rijbewijs verlengd is. En wel terwijl ze al negentig is. Via Dien krijgen we ook heerlijk wat Achterhoekse zinnen te lezen. Zij houdt namelijk haar overleden man en haar overleden zoon Harrie van alles op de hoogte. Het is vijf uur in de morgen. 
Ach, de lamp brint nog. Als Dien de reistas op tafel zet, gaat de lamp uit. 
Ach jong, bun i-j 't?
Vandaag is een besunderen dag, ik haal zus Fien op! Ik wet nog maor net da'k nog vief jaor ri-jen mag!mooitien
De veurige waek kon'k vliegen. enzovoort. 
Dien gaat in haar Opel Corsa op weg naar Fien. Eerst vraagt ze nog: Hei'j nog genog benzine, autootje? 
Fien heeft de pastoor daar in het hoge Noorden gediend. Ze is de enige zus waar Dien ABN mee spreekt. Maar wat ze denkt is toch in dialect: Onberispelijk zöt Fien deruut, denkt Dien. 
Alleen is het nu aan het veranderen met die onberispelijkheid; Fien is dement aan het worden, denkt Dien.
Ze komt haar halen. Gaan we naar Willy? Nee, niet naar Willy. Willy - hun zus - is afgelopen winter overleden. Ze gaan naar de boerderij, die staat te koop. Dien zegt er niet bij dat het hele dorp te koop staat. Dit is de rode draad van het boek. Het hele dorp is geerfd door Juk, en deze Juk heeft iedereen uitgenodigd die ooit iets met dit dorp van doen had. Alle losse verhalen van de hoofdpersonen komen in de laatste hoofdstukken samen in de zaal van het dorpscafe. Maar we zitten nog bij Fien en Dien. Onderweg naar 'De Achterhoek' kletsen ze wat heen en weer over Pastoor en Fien. Dien wilde altijd al weten of er nu iets was tussen die twee, maar ze kreeg de vraag niet over haar lippen. Nu brengt ze het gesprek omzichtig op het onderwerp 'Celibaat' en Fien antwoordt voor zich uit, denkende dat Dien toch niks hoort vanwege de ruitenwissers: Ach ja, weet je wat Pastoor daarover zei? Celibaat is de verkeerde vorm bij de juiste vraag. De juiste vraag is: hoe ga je om met seksualiteit. De verkeerde vorm is: er helemaal niets mee doen.
Prachtige taal van Jack Weijkamp.

Jacob en P.

ook al zo'n prachtige taal. Jacob is iets te bravourachtig aan het zwemmen in een fjord (later bij de gedenkprent krijgt dit diepe water een nadere betekenis), krijgt het ineens ijskoud en wordt dan wakker in een groot houten bed voor een open haard met brandend vuur. De man die hem gered heeft, legt hem uit: Hjerte sla usammenhengende. Underkjoling. Zijn gastheer verzorgt hem een aantal dagen, Jacob schrijft een dialect gedicht over P. en ineens ziet hij in een oude krant staan: Landsyen for salg. Dorp te koop. Jacob bedenkt zich geen seconde. Hij legt geld neer voor zijn gastheer, pakt zijn spullen en start zijn Ford Taunus. 'Jacob is onderweg naar huis,' lezen we onderaan bladzijde 55. 

 

Bocholt

pas maar op voor die Hollandse visboeren op de markt. Koop geen bevroren tonijnvis uit de vriezer of koop die juist wel. Je krijgt er gratis een lading drugs bij. Hoe dan ook. Hij Ans en Asho en Nana verlaten Bocholt voortijdig. Waarom gaan we, vraagt Asho. Er is iets belangrijks in mijn geboortedorp, zegt hij Ans met de telefoon aan zijn oor. Ik wil jullie er graag mee naar toe nemen.

 

Dien

en Fien en de Opel Corsa zijn ook onderweg. Dien klopt op het dashboard: Hemmen wi-j nog genog benzine, autootje? Fien slaapt half. Of zij het niet erg vindt dat ze geen kinderen heeft, vraagt Dien. Dien, zo'n beetje alle vrouwenconflicten in de bijbel draaien om vruchtbaarheid en ze zijn bezeten om kinderloos te sterven... Fien geeft een hele uitleg. Dien denkt: Wat zegt ze dat mooi, heur sluzen zien los. Dan eindigt Fien haar betoog: Gelukkig is er ook de vrouw van de zalving, dat is de uitzondering. Maria Magdalena. Die Jezus zalft,met de beste olie. ZIJ HANDELT ZONDER DOEL, laat Weijkamp Fien zeggen. 
Sprak je zo met Pastoor?
Soms. Hij stelde vooral leuke gekke vragen. 
Ze komen in het dorp aan. Kom, we gaan naar de Herberg, kieken wat er te doen is. Dien helpt Fien bij het uitstappen. In het donker lopen zij door het duister naar de Herberg. De Herberg is met kaarsen verlicht. De ramen zijn beslagen. Dien opent de deur van de Herberg. 't Is al begonnen, geleuf ik. 

 

Juk

neemt het woord in de Herberg. Hennie van de lage Kamp is vorige week overleden. Hij was rijk geworden met M 5 schroeven, bezat intussen het hele dorp en heeft Juk aangewezen als zijn erfgenaam. Juk, de enige die nog in het dorp woont, boven het cafe. Jukkie van Bertus, ooit door zijn vader het huis uitgezet met een koffer geld, Jukkie die al twee keer dood had moeten zijn, Jukkie die dankzij cafebaas Piet niet meer hoefde te zwerven maar een dak boven zijn hoofd kreeg en elke dag een bord eten. Aan de toog kreeg hij zoveel verhalen van Piet, dat hij ze in een schriftje op heeft geschreven en van elke dorpeling een gedenkprentje heeft gemaakt. 
Na de koffie en het gebak wordt iedereen in de feestzaal genodigd. Daar is soep en daar is vis van hij Ans die het vet nog even heeft aangezet. En dan stelt Juk de vraag aan iedereen: wat moeten we gaan doen met het dorp? Wat de aanwezigen niet te horen krijgen, maar wat wij wel te lezen krijgen, zijn de toespraken die Juk maakte voor de dieren in de tijd dat hij nog rondzwierf. De toespraak op bladzijde 83 is wellicht het credo van Jack Weijkamp: ons dorp ligt in een prachtig landschap. Althans voor wie niet kijkt naar.... (oprukkende industrie, snelweg, uniforme nieuwbouwwijken, zestig meter hoge elektriciteitspalen, gladgestreken land door ruilverkaveling) ; ja, levert allemaal geld op en is efficient maar het oog wil ook iets. Het wil schoonheid. Schoonheid is een existentiele noodzaak. Schoonheid is niet alleen een behoefte, maar een extase. Schoonheid, beste dieren, wil geen kale strakke weilanden met koeien die hetzelfde gras als diarree uit pruttelen.
Misschien gaat het dorp wel 1 groot hotel worden waar je kunt komen en gaan, kunt meehelpen. 
Jacob, die kennen we inmiddels. Jacob heeft een aanvullend voorstel. Hij wil ook een soort kamer voor iedereen die vrijwillig en waardig wil sterven.Juk nodigt iedereen uit om deze nacht in het hotel en in de boerderijen te blijven slapen. Morgen verder beraadslagen. Jacob strooit de aarde die hij in heel Europa heeft verzameld uit over de houten vloer en dan.... walsen.eindetien

 

We weten niet

hoe het afloopt met dit dorp.
Maar we krijgen nog wel de prachtige gedenkprenten op schrift, van alle dorpsbewoners over wie Piet het had tegen Juk.
En we krijgen zelfs nog alle toespraken op schrift van Juk die hij in zijn hutje hield tegen de dieren. De laatste toespraak gaat over de begrippen Algemeen Beschaafd Nederlands en dialect. We moeten dat dialect niet laten overwalsen door de beschaving want dat is het begin van het einde van 'kennen'. Je weet niet meer wat het verschil is tussen onweersbuien en miezeren, tussen babbelen en roddelen. Je kent niet meer de taal, die je leerde om de stilte lief te hebben, de stilte van het landschap, de stilte van de wapperende haren, het wuivende gras. Piet zegt vaak tegen mij: Doet der maor 'ns denken aover.   

 

Enkele minpunten van dit boek

Allereerst de kaft. Te donker bruin met te donkergroene letters. Bijna onleesbare tekst op de achterkant van het boek. 
Inhoudelijk: het lijkt of de Achterhoekers wel heel ruimdenkend zijn. Roel stelt zich onmiddellijk open voor de Syrier en de Afrikaan. De goede leraar Roel die de moeilijke jongens met gitaar tot zingen probeert te verleiden. Piet, die weet dat je diep door moet ademen als het druk is. Het ideale dorp waar iedereen meehelpt met 'de oogst, de jaarlijkse voorstelling, het melken, de bruiloft.' Iets te sprookjesachtig naar mijn mening. Maar dit zijn peanuts, bezien in het geheel van het boek.

 

Aan de schoonheid

van deze uitgave, aan de sprankelende en ontroerende inhoud, kan de hele Amsterdamse uitgeefwereld nog een puntje zuigen. Super die laatste zin vanuit de feestzaal: Het dorp dat verlaten leek, draait in een hallucinerende draai en danst de nacht voorbij in een oneindige wals. En super hoe vredig Srie op bladzijde 87 dood gaat. Ze is oud, ze is niet meer meegegaan naar Afrika, ze zwiert en danst nog 1 keer zwijgend door de lucht en dan valt ze neer.