De woorden de nacht, Francesco Biamonti
Boer zijn of over boer-zijn schrijven
dat is een groot verschil. Francesco Biamonti was boer, nou ja, tuinder. Hij had olijfbomen en hij teelde mimosa.
Het eerste boek dat ik van hem las, Waaierwind, was een overweldigende ervaring. Iemand die schrijft:
Het licht bracht olijfbomen en bijna blauwe rotsen terug tot hun essentie. Of die schrijft: Toen ze zich omdraaide, rezen er al schaduwen zo snel als de wind boven de heuvel op, en boven zee verspreidde zich het paars in het helder hemelsblauw. Ik heb zijn woonplaats San Biagio even opgezocht. Hij moet van daaruit de Middellandse Zee dus hebben kunnen zien.
Het tweede boek dat ik nu heb gelezen heet De woorden de nacht.
Wellicht zijn Leonardo - hoofdpersoon in De woorden de nacht - en Varí uit Waaierwind alterego's van de schrijver. Zeer karig met woorden, graag onder de mensen als hij vervolgens maar weer terug kan keren naar zijn eigen huisje en vooral 'zijn eigen' luchten, bomen, geuren, kleuren. Klaar. Welk vermogen je ook zou kunnen verdienen, het kostbaarste is dat stukje grond en de lucht en de uitzichten. Klaar.
Vertaald in het Nederlands
De woorden de wind - in het Italiaans La parole la notte - kwam uit in 1998 en is vertaald in 2006. Het boek Waaierwind, Vente Largo, dateert al van 1991 en is vertaald in 2010. Francesco Biamonte heeft geleefd van 1928 tot 2001; hij was dus al 63 toen Vente Largo uitkwam, en 70 toen La parole la notte verscheen. Eerst even iets over Waaierwind.
Edwin Krijgsman schrijft een kleine beschouwing over dit boek in de Volkskrant van 23 augustus 2010. Krijgsman schrijft: Biamonte voert ons naar een wereld waar de natuur de mens tot een figurant maakt. Hij vat samen wat mijzelf zo raakt in deze boeken: dat Biamonti die specifieke boom, die specifieke lucht of dat specifieke moment zo kan beschrijven, dat het is alsof hij een mens beschrijft. Ik zeg het dus andersom dan hoe Krijgsman het zegt. Hij zegt het beter. De natuur is 'er', is eeuwig. Wij mensjes treden even op.
Goed, nog een paar aangestreepte zinnen uit Waaierwind.
Op de vlakte, tussen de kalkrotsen, over de versteende baren, waren de eerste vlagen voelbaar van de nachtelijke, onstuimige 'Vent-Larg', de waaierwind die van zee kwam (bladzijde 100).
Het ezelpad liep nu niet meer over de rotsen maar tussen de verwaarloosde olijfbomen. De tijden waren voorbij dat ze de weg overschaduwden en zelfs een naam hadden: 'De Olijf in de Bocht', 'De Hemelse'...(bladzijde 126)
De woorden de nacht
Inderdaad, het verhaal van dit tweede vertaalde boek van Biamonte is snel verteld. Leonardo heeft vanwege een schotwond in het ziekenhuis gelegen - wie heeft het gedaan; daar gaat het af en toe over in het boek, maar Leonardo noch wij komen er achter - en keert terug naar zijn huis in het bergdorp. Zijn olijfbomen en zijn mimosastruiken zijn niet meer productief, ze verwilderen. Dus thuis is hij niet nodig zogezegd. Hij gaat geregeld bij import buren op bezoek, praat met hen in het dorpscafé, vrijt enkele keren met de vrouw van de hoogleraar. BESCHOUWT. Dat vooral. De medemens is voor hem van hetzelfde belang als elke afzonderlijke olijfboom die hij kent, als de mimosastruiken, als elke boom onderweg van café naar huis. De schoonheid van een naakte vrouw die zich aan hem geeft, is van hetzelfde belang als de schoonheid van een 'importtuin': Vreemde tuin: een paar sinaasappelbomen, een paar mimosastruiken en veel agaven: tederheid afgewisseld door wreedheid. (bladzijde 184). Op de site van de Belgische bibliotheken staat deze heldere recensie, geschreven door Leeswolf. Onze eigen
Michael Zeeman
noemt het proza van Biamonti atmosferisch proza. Wat een vondst (en wat mis ik trouwens deze erudiete boekenliefhebber). Hier staat zijn recensie van De woorden de nacht. Lees dit en ik beperk me verder tot heftig aangestreepte stukken in mijn eigen exemplaar van De woorden de nacht.
(49) Maar hoe breng jij de dagen door?
Die brengen zichzelf door. Ik merk bijna niet dat ze voorbijgaan.
(64) Een viool beantwoordde de roep van een piano en nam een steeds hogere vlucht, teeds verder van de aarde.
Waar denk je aan?
Nergens aan. Ik kan niet over dingen praten die ik niet zeker weet.
(gaat over Quator pour la fin du temps)
(71) Mag ik u vragen waarom u altijd alleen bent?
Hij had willen zeggen: 'Om op het juiste moment met God te praten.' Maar dat soort dingen zeg je niet. 'Misschien praat ik wel met mezelf.'
(87) Wat was het leven simpel! Een profiel van een vrouw, een ster die haar aanraakte, en alle problemen verdwenen. Het deed er niet toe dat ze ontrouw was, of ijskoud.
(90) Er is een belofte van onsterfelijkheid voor de man die één is met zijn grond: niet dat een deel van hem helemaal niet terugkeert naar de aarde, maar dat hij er nooit uit gekomen is.
(137) De heldere lucht boven Vairara brak, wolken vertakten zich in alle richtingen. Maar beneden heerste geen chaos: een vrolijke westenwind zweepte de zee als een veld anemonen.
(142) Het was bijna twaalf uur. Stukje bij beetje ving het licht, dat in verschillende lagen was bezonken, de olijfbomen, het huis, de palm, de zomereik.
(143) Hij bleef alleen, met een zekere ontroering, staan kijken naar een mastiekboom die boven op een vervallen muur een uurtje zon meepakte.
(143) (over het kerkhof) Het was een glooiing van compacte aarde, zó stenig dat je de graven met een houweel moest uithakken. Ze hadden hem niet voor niets gereserveerd voor mensen die met weinig tevreden waren.
(176) Hij sloeg zijn armen om haar heen. Een paar botten, maar bedekt met alle zoelte, alle weelde van de wereld.
(208) Klei wisselde af met zand en krijt, ook de rotsblokken veranderden van aard. Verschillende afzettingen van de zee. Elk zijn tijd.
(209) Hoe maken we ons dan onsterfelijk? vraagt Daniele.
Dat is een ander probleem. Dat duurt te lang. Deze rotsen hadden, voor ze uit zee oprezen, een heel ander leven.
De Groene
Amsterdammer van 25 januari 2018 bevat een prachtig onderzoeksartikel van Floor Milikowski getiteld: Zijn we vergeten wie we zijn? Het artikel beschrijft de voors en tegens van de geplande hoogbouw op Zeeburgereiland, de Sluisbuurt. Degenen die hoogbouw niet zien zitten veronderstellen: woontorens leiden ertoe dat een toenemend aantal mensen geen contact meer heeft met het straatleven. Dit leidt tot isolatie en eenzaamheid enerzijds en tot een verschraling van het publieke domein anderszijds. Wanneer een grote groep mensen zich terugtrekt uit de openbare ruimte verdwijnt de toevallige ontmoeting tussen verschillende bevolkingsgroepen. Terwijl dit juist aan de basis staat van een open en tolerante samenleving. Wie elkaar niet tegenkomt, zal elkaar minder respecteren en waarderen.
Amen. Biamonti might agree.